Guna guna

gunaguna1
Foto: Flickr

Het grind knarst, nou ja de steentjes zelf zijn levenloos en kunnen geen geluid voortbrengen. De sandalen die over het grind lopen zorgen voor het knerpende geluid. Maar ook sandalen zijn levenloos zonder de voeten van een lopend mens. Tenen en benen zijn nodig, een romp, spieren, zenuwen, een hart dat het bloed rondpompt en een brein dat het hele proces aanstuurt.
Het knerpende geluid komt en gaat, loopt er iemand rond het huis? Nu? Het is midden in de nacht. Ze trekt haar dekens op tot haar kin en slaat de geborduurde rand van het laken om. Zo kriebelt er niets tegen haar wang. Op school hadden ze het over het boek Stille kracht van Couperus  gehad. Sinds dat moment droomt ze erover. Haar broer lachte haar uit toen ze met een bleek gezicht aan het ontbijt zat.
‘Je hebt toch al zoveel verhalen van Oma gehoord, over spiegels die breken als iemand gaat sterven en dat je heel voorzichtig moet zijn met alle krissen die bij haar aan de muur hangen? Nou dan?!’
‘Ja, maar’, ze wil hem haar droom beschrijven, maar ze krijgt de kans niet. Ludo ratst haar boterham met appelstroop van haar bord en neemt er een reuzehap uit.

Haar kamertje is in een schemer gehuld, alleen bij de deur kruipt een beetje licht door de kier bij de drempel. Gelukkig blijft de hele nacht het ganglicht aan op haar verzoek. Dan stoot ze tenminste ‘s nachts niet haar tenen op weg naar de wc. Het grind knarst weer.
‘Loopt er nou iemand om het huis of niet?’ fluistert ze tegen haar trouwe beer. Hij bromt iets terug wat ze niet verstaat. Ze legt hem met zijn snoet in het kussen. ‘Bangerd’, krabbelt hem liefdevol tussen zijn oren. Steentjes bewegen niet uit zichzelf. Papa en Mama zijn een weekendje weg en Ludo logeert bij een vriendje.
Ze lopen rond het huis. Een diepe zucht ontsnapt haar, het is vast Oma. Zij past op mij en beer. Van Oma mag ze niet meer met haar beer slapen, ze is immers al veertien. Beer laat zich niet wegsturen. Hij is net als de speelman, die haar ‘s avonds verhalen vertelt tot ze in slaap gevallen is. Zij is de kleine Poppedijne, de grote Bim-bam heeft voor zijn vriendje gekozen. Op zijn gloednieuwe puma’s liep hij het tuinpad af, stak de weg over en wachtte bij de bushalte. Hij is verdwenen uit haar verhaal. Haar ogen zakken bijna dicht tot het buiten nu wel erg nadrukkelijk knarst. Ze schiet rechtop in haar bed en trekt aan haar oorlellen, duwt haar vingers in haar oren en trekt ze er snel weer uit, ze ploppen en registreren het geluid. De rode cijfers van de wekker op haar nachtkastje zeggen dat het drie uur tweeëntwintig is. Oma is allang naar bed en slaapt de slaap der rechtvaardigen. Ze kan nu twee dingen doen. Diep onder haar dekens kruipen tot op haar voeteneind. Of haar raam open doen en de ongewenste bezoekers wegjagen. Ze wil graag kiezen voor de heldenrol. Wat zal Papa trots zijn op zijn Poppedijne die eigenhandig het huis verdedigd heeft tegen inbrekers en ander tuig. Stel nou dat het allemaal verbeelding is of guna guna. Oma gelooft dat de stille kracht bestaat.