Wie de jeugd heeft

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst?!

Lezing uit het lied Guust Flater van Herman van Veen:

Nu ik dit herlees
Denk ik eigenlijk aan zoveel christenen
Die als ze over God praten, gesloten glimlachend
Je het gevoel geven dat dat iemand is
Met wie ze regelmatig naar FC Utrecht gaan
En dat ik me nog door vele ballotagecommissies moet worstelen
Voor ik goed genoeg ben om in hun bisnisclub te mogen aanschuiven
En dan heel blij moet zijn als ik ooit een glimp van Gods schaduw….

Zondag 2 oktober was de dienst voorbereid en ingevuld door een aantal jongeren uit de kring van de gemeente. Het was een prachtig geheel, gevuld met liederen, teksten en dialogen waarin zij hun toekomstbeeld lieten horen aan de aanwezige gemeenteleden en vele leeftijdsgenoten. Daarmee legden zij de gemeente ook een vraag voor met behulp van het thema, ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’. Zoals Hugo in zijn overdenking zei “Misschien moeten we helemaal van God af in dit gezegde en dan wordt het in mijn gedachten: ‘ieder voor ons allen’. Dus inderdaad, de onvoorwaardelijke aandacht voor de ander… hopelijk kunnen we dan een revolutie ontketenen en de wereld een klein stukje beter maken.”
De jeugd zoekt een gemeenschap, maar vindt op die zoektocht nauwelijks een glimp van God. Wat kunnen wij daar op antwoorden? Herkennen we ons in het beeld dat zij ons schetsen? Wij zijn een gemeente die samenkomt in de naam van God, Hij is ons bindmiddel en toch geen ballotagecommissie? We lezen verhalen in de bijbel die de jeugd als verouderd voorkomt. Ik heb het idee dat we hetzelfde willen zeggen met andere woorden en dat we in de gemeente veel minder ver van elkaar af staan van het ideaalbeeld van de jeugd. Mijn lievelingstekst van Paulus ‘Ik ben er zeker van dat niets ons van God kan scheiden: dood of leven, engelen of bovenaardse krachten, heden of toekomst, machten boven of beneden ons, niets in de hele schepping kan ons scheiden van God, die ons liefheeft in Christus Jezus onze Heer’ herken ik zonder problemen in het slot van de lezing uit Herman van Veen:

Kom nou zeg, ik ken God allang
God is de kleur van de appel
God is de blos op een wang
God is de pijn in je keel
Als je naar het journaal kijkt
God is de wijs van de zee
De geur van de wind
God is het stokoude kind.

Hoe gaan we verder, hoe verbinden we popmuziek met kerkmuziek en de gemeente met een gemeenschap van en voor jongeren? Door God eruit te laten of door Hem op een andere manier zichtbaar te maken? Wie pakt deze vraag op?

 

 

De schepping van hemel en aarde

De schepping van hemel en aarde
1.1. In het begin schiep God de hemel en de aarde. 2. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. … 2.1 Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. 2. Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had.

Bijbel tegenover wetenschap in raad Staphorst
STAPHORST – Op verzoek van de fracties van ChristenUnie en SGP in Staphorst wordt een rapport over archeologische waarden in deze plaats aangepast. Beide partijen willen graag dat ook de bijbelse visie over de leeftijd en het ontstaan van de aarde wordt verwoord.
Gemeenten zijn verplicht een ‘archeologische waardenkaart’ op te stellen. Op die kaart staat waar mogelijk archeologische vondsten in de aarde te verwachten zijn. In het rapport, opgesteld in opdracht van de gemeente, wordt geschreven over het ontstaan van zandruggen miljoenen jaren geleden. ”Wij gaan samen met een groot deel van de bevolking in deze gemeente uit van een jongere aarde. Waarom zou dat niet in een gemeentelijk rapport verwoord worden?”, zei raadslid Klaas Harke (ChristenUnie) vrijdag. (ANP)

Dit artikel heeft de landelijke media gehaald en ook voor veel reacties gezorgd. Wat er bij mij vooral bleef haken is het volgende commentaar: ‘Daar begint het, geloof je in de bijbel of niet? Als je wel gelooft in de bijbel geloof je dat de aarde niet ouder is dan 10.000 jaar.’ Met allerlei ingewikkelde uitleg kun je de wetenschappelijke bewijzen voor een veel ouder aarde terugbrengen tot een rekenfout. Kortom als christenen moeten we geloven dat God wereld in zes ‘yom’ geschapen heeft, dit Hebreeuwse woord is meestal met dag vertaald, maar het zou ook periode kunnen betekenen en als je die periode stelt op zo’n 1000 jaar dan kom je met een simpele rekensom uit op een jonge aarde.

Helaas voor de Staphorsters voel ik me niet aangesproken door hun bezwaar ook al durf ik mezelf wel christen te noemen en geloof ik in het scheppingsverhaal uit de bijbel. Ik geloof het niet letterlijk maar beschouw het als een lied waarin de bestemming van onze wereld wordt bezongen. Niet alleen de bestemming van de wereld maar vooral de bestemming van de mens die heerst over de wereld. Voor mij is het scheppinglied noch een ware geschiedenis noch een wetenschappelijke theorie maar een utopie, een visoen. Geschreven tijdens de Babylonische ballingschap. God schiep leven uit doodse zaken en transformeerde chaos en woestenij tot een vruchtbare aarde. Voor mij zijn deze woorden geloofuitspraken of liedteksten die geen zaken die een wetenschappelijk bewijs verlangen. Je gelooft het of niet. Daarmee kom ik niet in conflict met de archeologische waardenkaart voor de gemeente Abcoude. Ik ben juist blij dat wij als Doopsgezinde gemeente open laten hoe je wil geloven, als je kan geloven. We bestuderen de bijbel en trekken daar lessen waardoor dat, wat er altijd al was, een nieuwe betekenis krijgt. Door nauwkeurig en met een open mind te lezen ontstaan nieuwe betekenissen. Voorzover wij weten, wisten de bijbelse dichters-denkers-vertellers niets van onze huidige wereldbeeld. Maar zij hadden wel een intuïtie van de complexiteit van het leven op aarde en gaven die een naam: God. Die naam delen wij met hen en daar willen we graag in geloven!

 

 

Overheid en zwaard

ploeg

Overheid en het zwaard

Want de overheid staat in dienst van God, voor uw welzijn. Doet u echter het kwade, dan moet u vrezen; zij draagt het zwaard niet voor niets. Zij staat in dienst van God om aan de boosdoener zijn verdiende straf te geven. Romeinen 13

Misschien had Paulus voor dit vermanende stukje wel een concrete aanleiding. Suetonius, een Romeinse geschiedschrijver had rond 53 n. C. geschreven over onrust onder de Joden ontstaan op aanstichten van een zekere Chrestus. Dit duidt waarschijnlijk op spanningen toen de verkondiging van het geloof in Christus ook de Joden in Rome had bereikt. Misschien had men door de verkondiging van het koninkrijk van God het idee dat de aardse gezagsverhoudingen er niet meer toe deden. Suetonius vertelt dat keizer Claudius toen de Joden uit Rome verdreef. Paulus had er dus belang bij zijn lezers in Rome op te roepen om zich een beetje koest te houden en geen aanstoot te geven. In die tijd werden christenen nog niet stelselmatig door de Romeinse overheid vervolgd. Wreedheden zoals op grond van de beschuldiging van keizer Nero, dat de christenen de oorzaak waren van de brand van Rome in 64 waren nog niet eerder voorgekomen.

Toch is het niet waarschijnlijk dat Paulus, als hij van de latere christenvervolgingen had geweten, minder tot gehoorzaamheid jegens de overheid zou hebben opgeroepen. Hij volgde de joodse opvatting dat het God toekomt, aan de overheden macht te geven en hun die af te nemen. Deze houding die Paulus aanbeveelt was onder de christenen destijds vrij algemeen geaccepteerd. Wanneer je nagaat hoe in de loop der geschiedenis deze tekst uitgelegd is, ontdek je hoezeer de uitleg wordt bepaald door de politieke omstandigheden waarin de uitlegger verkeert. Daar is niets aan te doen, dit gaat zo door tot in de twintigste eeuw. Onze christelijke demissionair minister van defensie, ziet de missie in Afghanistan als een rechtvaardige oorlog. Want er wordt een hoger doel mee beoogd: indammen van geweld. Dat dit geweld ook geweld oproept wordt te weinig bij stil gestaan in mijn ogen. Van Middelkoop staat met zijn gereformeerde achtergrond in een lange traditie. Het is dus veel waard je bewust te zijn van je eigen historische beperkingen en vanzelfsprekende opvattingen en die ter discussie te stellen. Ook ons eigen Doperse pacifisme! Ook al zijn er geen criteria te bedenken om een oorlog te rechtvaardigen, leven wij in een maatschappij waarvan de overheid het geweldsmonopolie heeft uitbesteed aan defensie. Militairen zijn getraind in het onvoorwaardelijk uitvoeren van opdrachten, ook als er mensenlevens op het spel staan. Hebben wij als kerkelijke gemeente een taak om ook voor deze mensen te zorgen? Kunnen wij op welke manier dan ook mensen, militair of niet, aan het denken te zetten. Is het onze taak om mensen te ondersteunen die in de problemen komen met hun geweten in combinatie met gehoorzaamheid aan de overheid?